• aan·flui·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord aanfluiting aanfluitingen
verkleinwoord aanfluitinkje aanfluitinkjes

de aanfluitingv

  1. (pejoratief) iets dat belachelijk of schandelijk is
    • het voordragen van Vladimir Poetin voor de Nobelprijs voor de vrede is een goed voorbeeld van een aanfluiting. 
  2. uiting waaruit blijkt dat iets belachelijk of schandelijk wordt gevonden
98 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
naamwoord aanfluiting -

aanfluiting

  1. aanfluiting