aanfluiting
- Geluid: aanfluiting (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱflœytɪŋ / (3 lettergrepen)
- aan·flui·ting
- Naamwoord van handeling van aanfluiten met het achtervoegsel -ing, een verwijzing naar de Bijbel, bijvoorbeeld 2 Kronieken 29:8 en Jeremia 19:8 [1] [2] [3]
- [1] in de betekenis van ‘voorwerp van bespotting’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanfluiting | aanfluitingen |
verkleinwoord | aanfluitinkje | aanfluitinkjes |
de aanfluiting v
- (pejoratief) iets dat belachelijk of schandelijk is
- het voordragen van Vladimir Poetin voor de Nobelprijs voor de vrede is een goed voorbeeld van een aanfluiting.
- uiting waaruit blijkt dat iets belachelijk of schandelijk wordt gevonden
1. iets dat belachelijk of schandelijk is
- Het woord aanfluiting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanfluiting" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ aanfluiting op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 "aanfluiting" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanfluiting | - |
aanfluiting