aaneenknopen
- Geluid: aaneenknopen (hulp, bestand)
- IPA: / anˈenknopə(n) / (4 lettergrepen)
- aan·een·kno·pen
- samenstelling van aaneen en knopen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aaneenknopen |
knoopte aaneen |
aaneengeknoopt |
zwak -t | volledig |
aaneenknopen
- ergatief aan elkaar vastknopen (ook fig.)
- Het aaneenknopen van lakens.
- Het aaneenknopen van emoties.
- aaneenbinden, aaneenhechten, aaneenkoppelen, aaneenplakken, aaneenrijgen, aaneenschakelen, aaneenvoegen, combineren, samenhechten, vasthechten
1. aan elkaar vastknopen
- Het woord aaneenknopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.