Santomees
ISO 639-3 |
---|
cri |
- San·to·mees
- Met het achtervoegsel -ees afgeleid van de naam van het eiland Sao Tomé, door Portugese ontdekkingsreizigers naar Sint Thomas genoemd.
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Santomees | - | - |
verkleinwoord | - | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als eigennaam
het Santomees o
- geen meervoud (taal) Creoolse taal op basis van het Portugees die in Sao Tomé en Principe door het merendeel van de inwoners wordt gesproken
- Het Santomees is op Sao Tomé ontstaan, maar wordt ook op Principe gesproken.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Santomees | Santomezen |
verkleinwoord | Santomeesje | Santomeesjes |
de Santomees m
- (demoniem) iemand met de nationaliteit van het land Sao Tomé en Principe
- De Santomees spreekt vaak zowel Portugees als Santomees.
- [1] Creools
Demoniemen bij Sao Tomé en Principe in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Santomees • inwoonster: Santomese • bijvoeglijk: Santomees |
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Santomees | Santomeser | Santomeest |
verbogen | Santomese | Santomesere | Santomeeste |
partitief | Santomees | Santomesers | - |
Santomees
- (demoniem) van, uit, aangaande, als in het land Sao Tomé en Principe
- De Santomese munteenheid is de dobra.
- Het woord Santomees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.