ISO 639-3
frk
 
  • Oud·fran·kisch
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Oudfrankisch - -
verkleinwoord - - -

het Oudfrankischo

  1. geen meervoud (taal) de uit de uitgestorven West-Germaanse taal der Franken uit de 4e tot de 8e eeuw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Oudfrankisch Oudfrankischer
verbogen Oudfrankische Oudfrankischere
partitief Oudfrankisch Oudfrankischers -

Oudfrankisch

  1. betrekking hebbend op het Oudfrankisch