• Noor·der·kroon
enkelvoud meervoud
naamwoord Noorderkroon -
verkleinwoord - -

de Noorderkroonv / m

  1. (astronomie) sterrenbeeld bestaande uit zeven sterren die in een halve cirkel staan, noordelijk van de dierenriem (tussen rechte klimming 15u14m en 16u22m en tussen declinatie +26° en +40°)
    • Volgens de Griekse mythologie was de Noorderkroon de met edelstenen bezette kroon van de nereïde Thetis.