Castiliaans
- Geluid: Castiliaans (hulp, bestand)
- IPA: / ˌkɑstiliˈjans / (4 lettergrepen)
- Cas·ti·li·aans
- afgeleid van Castiliaan met het achtervoegsel -s
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Castiliaans | Castiliaanser | Castiliaanst |
verbogen | Castiliaanse | Castiliaansere | Castiliaanste |
partitief | Castiliaans | Castiliaansers | - |
Castiliaans
- (demoniem) afkomstig van of met betrekking tot Castilië, een van de vorstendommen waaruit Spanje is ontstaan
- Het eigenlijke staatshoofd van het zestiende-eeuwse Spanje was God Almachtig, zijn grondwet het alleenzaligmakende Katholieke Geloof, de handhaver dezer grondwet: Gods meest toegewijde dienaar koning Filips II. Wie deze constellatie voor ogen houdt en haar beziet in een door zon en droogte geschroeid land, dat nog pas kortelings met het zwaard op een vreemde overweldiger was terugveroverd, zal het merkwaardige feit begrijpen dat op de admiraalsvlag van Medina Sidonia niet Filips' wapen, noch enig Castiliaans of Aragonees embleem prijkte, maar niemand minder dan Christus aan het Kruis zelf, geflankeerd door zijn hemelse Moeder en Maria Magdalena. [1]
- in of met betrekking tot de taal Castiliaans zn
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Castiliaans | - | - |
verkleinwoord | - | - | - |
het Castiliaans o
- geen meervoud (taal) Spaans zoals dat officieel in Spanje wordt gesproken, oorspronkelijk de streektaal van Castilië
- Het Castiliaans is de officiële taal van de Spaanse Staat. Alle Spanjaarden hebben de plicht de taal te kennen en het recht de taal te gebruiken. [3]
1. Spaans zoals dat officieel in Spanje wordt gesproken
- Het woord Castiliaans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Heydendael, J.Alles kan anders. (2001) A.J.G. Strengholt's Boeken, Anno 1928, Naarden; ISBN 90 5860 082 3; p. 131; geraadpleegd 2019-03-22
- ↑ Bodegraven, R.Tango als levenshouding (18 mei 1991) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-03-22
- ↑ "art. 3.1 uit de Spaanse grondwet (29 december 1978)" geciteerd in: Ruijsendaal, E. & D. Wortel"Grondwet. ‘De officiële taal van Nederland is het Nederlands’ De taalartikelen in de grondwetten van de EU-landen" in: Neerlandia/Nederlands van Nu. jrg. 111 nr. 3 (2007) Algemeen-Nederlands Verbond, Den Haag / Brussel; p. 6; geraadpleegd 2019-03-22