Berlin o

  1. (toponiem) Berlijn
    «Berlin hot vill Verwaltunge im öffentliche Dienscht.»
    Berlijn heeft veel verwending in het officiële dienst.


Berlin o

  1. (toponiem) Berlijn
    «Berlin is de Bundeshauptstodt und da Regiarungssitz vo Deitschland.»
    Berlijn is de Bondshoofdstad en de regeringszetel van Duitsland.


  • Ber·lin
  enkelvoud
nominatief   Berlin  
genitief   Berlins  
datief   Berlin  
accusatief   Berlin  

Berlin, o

  1. (toponiem) Berlijn (hoofdstad en grote stad in Duitsland)
  2. (toponiem) Berlijn (deelstaat)
Demoniemen bij Berlin in het Duits

inwoner: Berliner • inwoonster: Berlinerin • bijvoeglijk: berlinerisch, berlinisch



enkelvoud meervoud
Berlin -

Berlin

  1. (toponiem) Berlijn


  enkelvoud
nominatief   Berlin  
locatief   à Berlin  

Berlin m

  1. (toponiem) Berlijn


  • Ber·lin
Naar frequentie 3436
  enkelvoud
nominatief   Berlin  
genitief   Berlins  

Berlin, o

  1. (toponiem) Berlijn (hoofdstad en grote stad in Duitsland)
  2. Berlijn (deelstaat)


Berlin

  1. (toponiem) Berlijn


  • Ber·lin
  enkelvoud
nominatief   Berlin  
genitief   Berlins  

Berlin, o

  1. (toponiem) Berlijn (hoofdstad en grote stad in Duitsland)
  2. Berlijn (deelstaat)


  • Ber·lin

Berlin, o

  1. (toponiem) Berlijn (hoofdstad en grote stad in Duitsland)
  2. Berlijn (deelstaat)
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.


  • Ber·lin

Berlin m

  1. (toponiem) Berlijn


  • Ber·lin
enkelvoud meervoud
nominatief   Berlin     -  
genitief   Berlin'in     -  
datief   Berlin'e     -  
accusatief   Berlin'i     -  
locatief   Berlin'de     -  
ablatief   Berlin'den     -  

Berlin

  1. Berlijn