Babišův

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /babɪʃuːf/

Woordafbreking

• Ba·bi·šův

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van de eigennaam Babiš met het achtervoegsel -ův

Bijvoeglijk naamwoord

Babišův

1. Babiš', Babiš zijn; eigendom van Babiš

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	Babišův		Babišova	Babišovo	Babišovi	Babišovy		Babišova
genitief	Babišova		Babišovy	Babišova	Babišových
datief	Babišovu		Babišově	Babišovu	Babišovým
accusatief	Babišova	Babišův	Babišovu	Babišovo	Babišovy			Babišova
vocatief	Babišův		Babišova	Babišovo	Babišovi	Babišovy		Babišova
locatief	Babišově / Babišovu		Babišově	Babišově / Babišovu	Babišových
instrumentalis	Babišovým		Babišovou	Babišovým	Babišovými

Afgeleide begrippen

• babišovský