Huidig
bestand
2
  • IPA: /-iːwʊs/
  • Dit achtervoegsel is eigenlijk -vus met een bindklinker i ervoor. Waar -vus enkel aan een zuivere wortel kan gehecht worden, wordt -ivus ook gebruikt met andere achtervoegsels ervoor en is het nog steeds productief in het klassieke Latijn.

-īvus

  1. vormt bijvoeglijke naamwoorden die de handeling, uitgedrukt door een werkwoord, voorstellen als een eigenschap.
    «recidere → recidīvus»
    terugvallen, terugkeren → terugkerend
  2. vormt bijvoeglijke naamwoorden die de inhoud van een zelfstandig naamwoord voorstellen als een eigenschap.
    «aestas → aestīvus»
    zomer → zomers
  3. vormt bijvoeglijke naamwoorden die de inhoud van een ander bijvoeglijk naamwoord of voltooid deelwoord voorstellen als een eigenschap.
    «captus → captīvus»
    gevangen → (krijgs)gevangene