черен
- че·рен
- Afkomstig van het Oudkerkslavische woord чрънъ (črŭnŭ), Oerslavische woord čьrnъ en het Proto-Indo-Europese woord krsnos. Verwant met het Servo-Kroatische woorden црн, crn, Slowaakse woord čierny; Noorse en Zweedse woord harr (grayling), Sanskrietse woord कृष्ण (kṛṣṇá) en het Oudpruisische woord kirsnan.
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | ||
naamwoord | черен | черна | черно | черни |
bepaalde vorm (object) |
черния | черната | черното | черните |
bepaalde vorm (subject) |
черният |
черен
- de kleur zwart hebbend: (kleur) zwart
- «Черна работа.»
- Zwart werk.
- «Черна работа.»
- in weinig of geen licht badend: duister, donker
- Latijnse transcriptie: čéren