Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zuid·zij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zuidzij zuidzijden
zuidzijdes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zuidzij v / m

  1. de zijde die in het zuiden ligt.
    • Aan de zuidzij van het bos bevindt zich een parkeerplaats. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be