noordzij
- noord·zij
- samenstelling van noord en zij
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noordzij | noordzijden noordzijdes |
verkleinwoord |
- de zijde die in het noorden ligt.
- Aan de noordzij van het bos bevindt zich een parkeerplaats.
- Het woord noordzij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "noordzij" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be