• zo·veel
naamwoord
onverbogen zoveel
verbogen zovele

zoveel

  1. een bepaalde hoeveelheid
    • Hij gooide zoveel als 15 gram magnesium bij het mengsel. 
  2. een onbepaald, bekend of bekend geacht aantal
    • Ik moest nog tweehonderd euro zoveel betalen. 
  3. die bepaalde grote hoeveelheid
    • Zoveel geld had hij nog nooit gehad. 
     Soms werd Nicolaas door zoveel duivelse Pieten gevolgd, dat die de heilige totaal overheersten.[1]
     Hierdoor had ik steeds zoveel dorst dat mijn watervoorraad van ruim zeven liter erg snel op dreigde te raken.[2]
  1. Indien het bijwoord "zo" als bepaling bij "veel" gebruikt wordt, worden de twee woorden afzonderlijk geschreven. [3]
    • Hij heeft dat zo veel mogelijk vermeden. 
  2. In vergelijkingen wordt het woord "zoveel" altijd gecombineerd met het woord "als", niet met "dan".
  3. Voor gecombineerde gevallen ("zoveel als of meer dan") zie Taaladvies: Zoveel of meer als / dan. [4]
  • zoveel hoofden, zoveel zinnen.
iedereen heeft een eigen mening waarbij men moeilijk samen tot een oplossing kan komen
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 14
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. Taaladvies 948
  4. Taaladvies 1316
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be