zomertijd
- zo·mer·tijd
- samenstelling van zomer en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomertijd | - |
verkleinwoord | - | - |
de zomertijd m
- regeling waarbij de klok gedurende de lente- en zomermaanden een uur vooruit wordt gezet, met als hoofddoel meer van het daglicht te profiteren
- Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de effecten van de zomertijd op ons lichaam.[1]
1.
- Het woord zomertijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zomertijd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ EU stemt over afschaffen zomertijd, Een Vandaag, 24 oktober 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be