zombie
Niet te verwarren met: zombi, Zombie |
- zom·bie
- via het Amerikaans-Engels zombie vermoedelijk ontleend aan het Koongo zumbi "fetisj" of Kimbundu nzumbi "geest", in de betekenis van ‘opgestaan lijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1954 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zombie | zombies |
verkleinwoord | - | - |
de zombie m
- (mythologie), (magie) door magie uit de dood teruggebracht persoon
- Een zombie wordt vaak verondersteld de slaaf van degene te zijn die hem uit de dood heeft terugeroepen.
- zombie-economie, zombiebank, zombiebedrijf, zombiecomputer, zombiedrug, zombiefilm, zombienetwerk, zombieziekte
1. door magie uit de dood teruggebracht persoon
- Het woord zombie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zombie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "zombie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- zom·bie
enkelvoud | meervoud |
---|---|
zombie | zombie |
zombie m
- (mythologie), (magie) zombie