zeilmakerspriem
- zeil·ma·kers·priem
- samenstelling van zeilmaker en priem met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeilmakerspriem | zeilmakerspriemen |
verkleinwoord | zeilmakerspriempje | zeilmakerspriempjes |
de zeilmakerspriem m
- (gereedschap) handgreep met ronde, scherpgepunte staaf om kleine gaten in zeil te steken als het naaiwerk met naalden te stroef gaat
- Het woord 'zeilmakerspriem' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.