zaagtand
- zaag·tand
- samenstelling van zaag en tand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaagtand | zaagtanden |
verkleinwoord | zaagtandje | zaagtandjes |
de zaagtand m
- (gereedschap) een scherpe tandvormige karteling aangebracht op de rand van een zaagblad
- De zaagtanden op dit blad staan afwisselend een beetje de ene of de andere kant opgebogen.
- (overdrachtelijk) iets in de vorm van een zaagtand
- Zoals het beeld op de oscilloscoop laat zien is deze spanning een zaagtand.
1. scherpe tandvormige karteling aangebracht op de rand van een zaagblad
2. iets in de vorm van een zaagtand
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord zaagtand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.