wrijfwas
- wrijf·was
- samenstelling van wrijven ww en was zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wrijfwas | wrijfwassen |
verkleinwoord |
- was die men wrijvend aanbrengt op hout
- ‘Onze vader heeft hard gewerkt om de winkel staande te houden’, zegt Jan Willem. ‘Hij weigerde een ketendrogist te worden, zoals Etos of DA. “Ik ga geen Pampers verkopen”, riep hij.’ Daarom verkoopt de winkel geen luiers, toiletartikelen en parfum, maar wijnsteen, haaienkraakbeen en wrijfwas. En ruim driehonderd geneeskrachtige kruiden, die samen een bedwelmende geurenmelange creëren.[2]
- Ze nam ons mee door de smalste gangen die ik ooit zag naar haar rare keuken. Ik zag in het schijnsel van leeslamplicht een tweetal koekoeksklokken naast een keukenkast waar een Wedgwood sierschaal in stond, en een schuimspaan lag plus droogdoek, lola, toaster, schuurspons, vleesvork, trechter en nog wat gadgets, maar ook: een schietschijf, een knijpkat, een popi toetertje, een strijkstok, een slijpsteen, een dildo, een jojo, een kroonkurk, een barbaars quinquet, een peperpot wrijfwas en een poppenpot zinkzalf, een lelijk schaakspel en een klepkooi met karkiet.[3]
- Het woord wrijfwas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wrijfwas" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Volkskrant Ianthe Sahadat 9 augustus 2006
- ↑ NRC 13 december 2005
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be