Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wis·kun·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen wiskundig wiskundiger wiskundigst
verbogen wiskundige wiskundigere wiskundigste
partitief wiskundigs wiskundigers -

Bijvoeglijk naamwoord

wiskundig

  1. (wiskunde) op wiskunde betrekking hebbend of er gebruik van makend
    • De fysische chemie tracht chemische verschijnselen met wiskundige modellen te verklaren. 
     De hele schouderpartij was een soort modernistische improvisatie, heel ver verwijderd van de wiskundige regelmaat van de lokale kunst.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be