wildparkeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van wildparkeren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | wildparkeren | wild te parkeren | ||||||
toekomend | zullen wildparkeren wild zullen parkeren |
te zullen wildparkeren wild te zullen parkeren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | wildgeparkeerd | te wildgeparkeerd | ||||||
toekomend | wildgeparkeerd zullen | wildgeparkeerd te zullen | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
wildparkerend | wildgeparkeerd | ev. parkeer wild |
mv. verouderd parkeert wild |
parkere wild (bijzin) wildparkere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | parkeer wild | parkeert wild | parkeert wild | parkeert wild | parkeert wild | parkeren wild | parkeren wild | parkeren wild | |
verleden (o.v.t.) | parkeerde wild | parkeerde wild | parkeerde wild | parkeerde wild | parkeerde wild | parkeerden wild | parkeerden wild | parkeerden wild | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal wildparkeren | zult/zal wildparkeren | zult/zal wildparkeren | zult wildparkeren | zal wildparkeren | zullen wildparkeren | zullen wildparkeren | zullen wildparkeren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou wildparkeren | zou wildparkeren | zou(dt) wildparkeren | zoudt wildparkeren | zou wildparkeren | zouden wildparkeren | zouden wildparkeren | zouden wildparkeren | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | wildparkeer | wildparkeert | wildparkeert | wildparkeert | wildparkeert | wildparkeren | wildparkeren | wildparkeren | |
verleden (o.v.t.) | wildparkeerde | wildparkeerde | wildparkeerde | wildparkeerde | wildparkeerde | wildparkeerden | wildparkeerden | wildparkeerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal wildparkeren wild zal parkeren |
zult/zal wildparkeren wild zult/zal parkeren |
zult/zal wildparkeren wild zult/zal parkeren |
zult wildparkeren wild zult parkeren |
zal wildparkeren wild zal parkeren |
zullen wildparkeren wild zullen parkeren |
zullen wildparkeren wild zullen parkeren |
zullen wildparkeren wild zullen parkeren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou wildparkeren wild zou parkeren |
zou wildparkeren wild zou parkeren |
zou(dt) wildparkeren wild zou(dt) parkeren |
zoudt wildparkeren wild zoudt parkeren |
zou wildparkeren wild zou parkeren |
zouden wildparkeren wild zouden parkeren |
zouden wildparkeren wild zouden parkeren |
zouden wildparkeren wild zouden parkeren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |