wijting
  • wij·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord wijting wijtingen
verkleinwoord wijtinkje wijtinkjes

[A] de wijtingm

  1. (straalvinnigen) bepaald soort straalvinnige vis, Merlangius merlangus  , uit de familie van schelvissen (Gadidae  ), orde schelvisachtigen (Gadiformes  ), die voorkomt in het noordoosten van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

[B] de wijtingv / m

  1. fijn geslempt krijt
enkelvoud meervoud
naamwoord wijting wijtingen
verkleinwoord

[C] de wijtingv

  1. aanwijzing als schuldige of oorzaak
83 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[7]