• wijd·ver·breid
stellend
onverbogen wijdverbreid
verbogen wijdverbreide
partitief wijdverbreids

wijdverbreid [1]

  1. op veel plaatsen voorhandig en daardoor bij veel mensen bekend
    • De kritiek op de kale kerstboom is zo wijdverbreid, dat sommige mensen sympathie voor hem krijgen. Zo is er spontaan een ’Je suis Spelacchio’-actie ontstaan, die een behoorlijk grote aanhang heeft.[2] 
    • "Het wijdverbreide gebruik van sociale media is de belangrijkste factor geweest voor het versnellen en mogelijk maken van intimiderend gedrag in de afgelopen jaren", staat in het rapport. De schaal daarvan vormt een bedreiging voor de democratie, stelt het comité.[3] 
87 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf Maarten van Aalderen 16 december 2017
  3. de Telegraaf 13 december 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be