gerenommeerd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gerenommeerd (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˌrenɔˈmert / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ge·re·nom·meerd
Woordherkomst en -opbouw
- pseudodeelwoord afgeleid van Frans renommé ww met het omvoegsel ge- -eerd, in de betekenis van ‘vermaard’ voor het eerst aangetroffen in 1608, op te vatten als vervoeging van renommeren: de stam met omvoegsel ge- -d [1][2][3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gerenommeerd | gerenommeerder | gerenommeerdst |
verbogen | gerenommeerde | gerenommeerdere | gerenommeerdste |
partitief | gerenommeerds | gerenommeerders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gerenommeerd
- een goede naam hebbend, een goede reputatie hebben
- De gerenommeerde boekwinkel kreeg veel klanten uit andere steden.
Verwante begrippen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van: | renommeren… |
verbogen vorm: | gerenommeerde |
gerenommeerd
- voltooid deelwoord van renommeren
Gangbaarheid
- Het woord gerenommeerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gerenommeerd" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ gerenommeerd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "gerenommeerd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be