• ver·spreid
  • vervoeging van verspreiden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend
onverbogen verspreid
verbogen verspreide
partitief verspreids

verspreid [1]

  1. op verschillende plaatsen staand of voorkomend, uiteengeplaatst, verstrooid
vervoeging van
verspreiden

verspreid

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verspreiden
    • Ik verspreid. 
  2. gebiedende wijs van verspreiden
    • Verspreid! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verspreiden
    • Verspreid je? 
vervoeging van: verspreiden…
verbogen vorm: verspreide

verspreid

  1. voltooid deelwoord van verspreiden
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]