wereldtitel
- Geluid: wereldtitel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwerəlˌtitəl / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʋɪːrɔɫˌtɪtɔɫ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞eːrəɫˌtɪtəɫ/
- (Limburg): /ˈweːrəlˌtɪtəl/
- we·reld·ti·tel
- samenstelling van wereld en titel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wereldtitel | wereldtitels |
verkleinwoord | - | - |
de wereldtitel m
- (sport) het recht zich wereldkampioen te noemen
- Hij veroverde daar de wereldtitel in.
1. het recht zich wereldkampioen te noemen
- Het woord wereldtitel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wereldtitel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be