wensdroom
- wens·droom
- samenstelling van wens zn en droom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wensdroom | wensdromen |
verkleinwoord | wensdroompje | wensdroompjes |
de wensdroom m
- een droom waarvan je hoopt dat ze ooit werkelijkheid wordt, maar waarvan je weet dat het waarschijnlijk nooit zal gebeuren
- Voorman Lodewijk Asscher van de PvdA begaat een historische blunder door niet deel te nemen aan de kabinetsformatie. Het is een wensdroom van de PvdA om net als 4 jaar geleden te komen tot brede volkspartij. Maar de realiteit is dat door een versplinterd politiek landschap deze droom nooit werkelijkheid zal worden.[1]
- „Europa lijdt aan een onrealistische wensdroom over een maakbare samenleving”, veronderstelt een van hen.[2]
- Het woord wensdroom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wensdroom" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ de Telegraaf 28 jun. 2017
- ↑ de Telegraaf 09 jun. 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be