Een wekker.
  • wek·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord wekker wekkers
verkleinwoord wekkertje wekkertjes

de wekkerm

  1. een apparaat dat gebruikt wordt om de tijd bij te houden en een functie heeft die veel geluid produceert op een ingestelde tijd
    • Zet de wekker voor morgenochtend maar een halfuurtje eerder, het wordt druk morgen. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]