• wei·fe·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord weifeling weifelingen
verkleinwoord

de weifelingv

  1. aarzeling
    • Weg rustige slotfase, dus. Sterker nog: Fortuna kwam in blessuretijd nog op gelijke hoogte ook. Scherpen twijfelde bij een vrije trap of hij moest optreden, waarna José Rodriquez profiteerde van de weifeling bij de ongelukkig optredende goalie. De late 3-3 zorgde voor een enorme anticlimax op De Oude Meerdijk, waar de thuisploeg het veld met een fluitconcert verliet. [1] 
    • Waarom kwam de grootmeester Brendel aan het eind van zijn immense loopbaan uit bij Mozart? Omdat die de moeilijkste muziek schreef die er bestaat. Eenvoud bedriegt. Elke fout is hoorbaar, elke weifeling doet het muzikale bouwwerk ineenstorten. De fameuze pianist Artur Schnabel zei het al: "Mozart is te makkelijk voor kinderen en te moeilijk voor professionals." [2] 
80 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[3]