weesjongen
- Geluid: weesjongen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈʋesjɔŋə(n)/
- wees·jon·gen
- samenstelling van wees en jongen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weesjongen | weesjongens |
verkleinwoord | weesjongetje | weesjongetjes |
de weesjongen m
- een jongen van wie beide ouders overleden zijn
- De weesjongen werd in een pleeggezin opgenomen.
1. een jongen van wie beide ouders overleden zijn
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord weesjongen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.