• wed·ij·ve·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wedijveren
wedijverde
gewedijverd
zwak -d volledig

wedijveren

  1. inergatief een competitie aangaan
    • Er werd flink gewedijverd tussen die jongens. 
     'Toch meen ik gehoord te hebben dat ze ooit hebben gewedijverd om de gunsten van prins Henry.'De graaf bette elegant zijn rode lippen. 'Dat ze hebben geprobeerd zijn liefde voor prinses Elfilda te doen bekoelen.'[1]
     Het was te veel brandstof, vliegtuigbrandstof zou je kunnen zeggen, voor mijn fantasie, wedijverend met mijn vader, de ambassadeur en wedstrijdzwemmer.[2]
92 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]
  1. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026346477
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be