wedeblauw
- we·de·blauw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wedeblauw | - |
verkleinwoord | - | - |
het wedeblauw o
- blauwe kleurstof gewonnen uit de wedeplant Isatis tinctoria , een minder geconcentreerde vorm van indigo
- Volgens mij is het wedeblauw, net als de bloemen van de wedeplant. [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wedeblauw | wedeblauwer | wedeblauwst |
verbogen | wedeblauwe | wedeblauwere | wedeblauwste |
partitief | wedeblauws | wedeblauwers | - |
wedeblauw
- met een donker blauwe kleur
- ▸ 'Die oude man met zijn oorlogskleuren! Wat een aanblik! Ik dacht eerst dat de oude Britten in hun wedeblauwe uitmonstering naar Casker's Island waren gekomen.[3]
- Het woord 'wedeblauw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Wiggs, S. (vert. R. Olsthoorn)Koninklijk bevel (2011) HarperCollins, Amsterdam; ISBN 9789461700452; hfst. 3; geraadpleegd 2019-06-08
- ↑ Victoria Holt“Vlucht van de zeven zwaluwen” (1992), Saga, ISBN 9788726484892