Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wede [3], [4] weden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de wedev / m

  1. (bloemplanten) bepaald soort kruisbloemige plant met langwerpige bladeren en kleine gele trosbloemen, Isatis tinctoria  
  2. (medisch) gedroogde bladeren van Isatis tinctoria  , gebruikt voor het maken van ontsmettende zalf en het winnen van de blauwe kleurstof pastel
  3. buigzaam takje
  4. houtige plant met buigzame takken
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

  • [1] wede in het Nederlands Soortenregister N
  • [1] wede op Wikidata  
  • [1] wede op "Wilde planten in Nederland en België"

Verwijzingen