wasgeel
- was·geel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wasgeel | wasgeler | wasgeelst |
verbogen | wasgele | wasgelere | wasgeelste |
partitief | wasgeels | wasgelers | - |
wasgeel
- (kleur) geel als ongezuiverde bijenwas
- De zieke zag wasgeel.
1. geel als ongezuiverde bijenwas
|
- Het woord 'wasgeel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wasgeel" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be