• wan·trou·wig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen wantrouwig wantrouwiger wantrouwigst
verbogen wantrouwige wantrouwigere wantrouwigste
partitief wantrouwigs wantrouwigers -

wantrouwig

  1. met het gevoel misleid te zijn
    • Punk verwijst sinds het midden van de jaren 70 van de twintigste eeuw naar een stroming binnen de jongerencultuur die zeer wantrouwig tegen de grote ideologieën aankijkt. 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]