vruchtbaarheid
- Geluid: vruchtbaarheid (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvrʏx(t)barˌhɛit / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /'vrʏxt.bar.ɦɛɪ̯t/
- (Vlaanderen, Brabant): /'vrʏxt.bar.ɦɛːt/
- (Limburg): /'vrʏɣ.ba.rɛɪ̯d/
- vrucht·baar·heid
- Afgeleid van vruchtbaar met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vruchtbaarheid | vruchtbaarheden |
verkleinwoord | - | - |
de vruchtbaarheid v
- (medisch) het vermogen vrucht te dragen
- De vruchtbaarheid van deze grond kan nog aanzienlijk verbeterd.
- vruchtbaarheidsbehandeling, vruchtbaarheidscijfer, vruchtbaarheidscultus, vruchtbaarheidsgodin, vruchtbaarheidskliniek, vruchtbaarheidsonderzoek, vruchtbaarheidsrite, vruchtbaarheidssymbool
1. het vermogen vrucht te dragen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord vruchtbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.