• vroed·man
  • In de betekenis van “verstandig man”, voor het eerst aangetroffen in 1350, zie vindplaats hieronder.
  • Opgekomen als mannelijke tegenhanger van vroedvrouw “verloskundige”, voor het eerst (ad hoc) in 1945 (in a mythologische context), in bredere kring in de jaren 1970.
  • samenstelling van  vroed  en  man 
enkelvoud meervoud
naamwoord vroedman vroedmannen
verkleinwoord vroedmannetje vroedmannetjes

vroedman m

  1. (verouderd) verstandig man
     Ik ben van meening dat wy eerst den goeden raed van den Vroedman moesten gaen hooren. Die kerel, zegt men, heeft meer verstand in zynen kleinen vinger, dan wy allen hier te hoop in geheel ons lyf; en daerna, zullen wy naer zynen raed werken.[1]
     Walewein 6965: Eens vroetmans raet es dicke goet.[2]
  2. (beroep)(neologisme) een man die zwangere vrouwen beroepsmatig begeleidt tijdens de bevalling van hun kind
     Dan volgt een tafereel in het oude burleske genre: Vader Jupiter verkeert in barensnood, en maakt schrikkelijk misbaar. De ‘vroedman’ Vulkaan wordt ontboden: ‘Jou schurk der schurken, Hah aanstonds toe! de bijl in top,[3]
    • Eén ding is wel veranderd: sinds de opkomst van de vroedman heet de vroedvrouw 'verloskundige'. [4]
  1.   Weblink bron
    Hippoliet van Peene
    Eerste bedryf. De namiddag van eenen Heiligdag. (1337.) in: Jacob van Artevelde, of Zeven Jaren uit de Geschiedenis van Vlaenderen; historisch drama in vyf bedryven (1841), H. Hoste, Gent, p. 25 op dbnl.org  
  2.   Weblink bron
    anoniem
    Die bouc van seden (1350) in:
    W.H.D. Suringar (ed.)
    Die bouc van seden. Een middelnederlandsch zedekundig leerdicht (1891), Gebroeders Van der Hoek, Leiden, p. 119 op dbnl.org  
  3.   Weblink bron
    C.G.N. de Vooys
    Een merkwaardig gedicht van J. Kinker. in: De Nieuwe Taalgids, Jaargang 38 (1945), J.B. Wolters' Uitgevers-Maatschappij, Groningen / Batavia, p. 150 op dbnl.org  
  4. Buitendijk
    , Simone Elisabeth (2010). De stem van vroede vrouwen: pleidooi voor een vrouwvriendelijke zwangerschaps- en bevallingscultuur, p. 7. Uitg.: Amsterdam University Press, ISBN 9789056296346.