• voor·sprong
enkelvoud meervoud
naamwoord voorsprong voorsprongen
verkleinwoord voorsprongetje voorsprongetjes

de voorsprongm

  1. de mate waarin men verder gevorderd is dan anderen
    • Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog had Duitsland een technische voorsprong op velerlei gebied. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be