• ach·ter·stand
enkelvoud meervoud
naamwoord achterstand achterstanden
verkleinwoord achterstandje achterstandjes

achterstand m

  1. het verschil tussen de huidige en de gewenste stand
    • Na de plaspauze stond de wielrenner op 2 minuten achterstand t.o.v. het kopgroepje. 
    • Na zijn ziekte had hij een behoorlijke achterstand met zijn werk. 
     Omdat ik de afgelopen zeven jaar schematisch gezien een behoorlijke achterstand heb opgelopen, ben ik vandaag weer begonnen.[2]
     Rotterdam wil achterstanden bij leerlingen van de basisschool wegwerken door tijdens vakanties les te geven. De leerprestaties van leerlingen blijven ver achter bij die van leerlingen in de rest van Nederland. Daarom is dit jaar de vakantieschool geïntroduceerd.[3]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. achterstand op website: Etymologiebank.nl
  2. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  3.   Weblink bron “Rotterdamse kinderen werken achterstand weg op vakantieschool” (Vrijdag 5 augustus 2011, 18:30), NOS
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be