• voor·spel·lend
vervoeging van: voorspellen
verbogen vorm: voorspellende

voorspellend

  1. onvoltooid deelwoord van voorspellen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen voorspellend voorspellender voorspellendst
verbogen voorspellende voorspellendere voorspellendste
partitief voorspellends voorspellenders -

voorspellend

  1. een toekomstverwachting gevend
    • U waagt zich voor het tijdschrift Foreign Policy aan een voorspellend verhaal over hoe de NAVO uit elkaar zou kunnen vallen. [1] 
    • Apple voegt verschillende nieuwe features toe aan de berichtenapp iMessage. Zo zal de app worden opgefrist met nieuwe stickers, animaties en een voorspellend emoji-toetsenbord. Je kunt ook handgeschreven berichten versturen. [2] 
    • Politie en inlichtingendiensten zijn bezig om de netwerken in kaart te brengen waarin georganiseerde misdaad en terroristen elkaar vinden. Schoof: "Dat maakt ons voorspellend vermogen groter." [3] 


  1. Tubantia H. van Zon 30 maart 2017 'Europa, word wakker of ga ten onder'
  2. Tubantia S. Riepema 10 januari 2017 iOS 10: dit zijn de zes grootste veranderingen
  3. Tubantia P. Groenendijk & C. Rosman 28 januari 2017 Terreurbestrijder Schoof: Criminelen helpen jihadisten