voetbed
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voet·bed
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voet en bed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voetbed | voetbedden |
verkleinwoord | voetbedje | voetbedjes |
Zelfstandig naamwoord
het voetbed o
- (schoeisel) de bovenzijde van een schoenzool, waarop de voetzool staat
- Een schoen met een orthopedisch voetbed .
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. bovenzijde van een voetzool
Gangbaarheid
- Het woord voetbed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voetbed" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be