Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vocht·vrij
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vochtvrij vochtvrijer vochtvrijst
verbogen vochtvrije vochtvrijere vochtvrijste
partitief vochtvrijs vochtvrijers -

Bijvoeglijk naamwoord

vochtvrij

  1. zonder vocht
    • In de hal van de synagoge staan twee computers, afgedekt door een schuimplastic plaat. De joodse Natalia Gross heeft zelf ook maar een dik vest aangetrokken. "Boven in de bergen ligt al sneeuw. Hoe we de synagoge deze winter vochtvrij houden is me nog een raadsel."[1] 
  2. zo afgesloten dan er geen water of vocht bij kan komen
    • Steriel verpakt chirurgisch pincet. Als huisartsen zelf hun instrumenten steriliseren is de manier van verpakken en bewaren van zeer groot belang. Alle hechtnaden van de verpakking dienen hermetisch gesloten te zijn, de instrumenten moeten stofvrij en vochtvrij bewaard worden en de arts moet de verpakking voorzien van inpakdatum en houdbaarheidsdatum.[2] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Tijn Sadée 5 december 2005
  2. NRC 4 februari 1999
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be