vleugelspits
- vleu·gel·spits
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vleugelspits | vleugelspitsen |
verkleinwoord |
- (sport) (voetbal) aanvaller die vanaf de zijkant opereert
- PSV-trainer Mark van Bommel kan morgenavond in het thuisduel met SC Heerenveen weer een beroep doen op Hirving Lozano. De Mexicaanse vleugelspits meldde zich bij zijn bondscoach af voor de afgelopen interlandperiode. [2]
- Ødegaard straalt, kwebbelt en geniet. ,,Ik krijg bij Vitesse heel veel vrijheid. En dat doet me goed. Ik ben geen authentieke vleugelspits. Ik moet zwerven. De wisselwerking met Vyacheslav Karavaev op rechts en met Matus Bero op het middenveld loopt daarvoor lekker. Dan kom ik ook het best tot mijn recht.” [3]
- het uiteinde van een vleugel
- [1] vleugelaanvaller
- [1] linksbuiten, rechtsbuiten
- [1] midvoor
- Het woord vleugelspits staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vleugelspits" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 23-11-18 Van Bommel heeft Lozano en Bergwijn terug
- ↑ Tubantia 26-11-18 Martin Ødegaard dolgelukkig bij Vitesse
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be