• vi·ool·hars
enkelvoud meervoud
naamwoord vioolhars vioolharsen
verkleinwoord - -

vioolhars m en o

  1. (muziekinstrument) de droge hars waarover de beharing van een strijkstok van een strijkinstrument als de viool wordt gestreken, zodat het haar van de stok een veel hogere wrijving met de snaar krijgt