• vi·ge·si·maal
stellend
onverbogen vigesimaal
verbogen vigesimale
partitief vigesimaals

vigesimaal

  1. (wiskunde) volgens een getalstelsel dat werkt met veelvouden van twintig
    • De arithmetica van deze Maya's is in hoofdzaak ontcijferd door de studie van hun gebeeldhouwde reliëfs en van sommige codices en Spaanse kronieken. (…) Het systeem was vigesimaal, dus gebaseerd op 20 als eenheid. We vinden hier stippen voor getallen van 1 tot 4, horizontale streepjes voor de vijven tot 15, en voor grotere getallen een positiestelsel waarin machten van 20 worden voorgesteld door hetzelfde symbool als 20. [2]
7 % van de Nederlanders;
5 % van de Vlamingen.[3]