Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • vier·kan·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vierkantig vierkantiger vierkantigst
verbogen vierkantige vierkantigere vierkantigste
partitief vierkantigs vierkantigers -

Bijvoeglijk naamwoord

[A] víérkantig

  1. met vier even lange zijden die haaks op elkaar staan
     Het was maar een klein vierkantig prentenboekje van zestien bladen, eenzijdig bedrukt met vijftien illustraties en daarboven geplaatste zes- of vierrelige versjes, alles in koper gegraveerd.[5]
     De grafsteen, uitgevoerd in wit marmer, is aan de muur van een der dienstgebouwen vastgehecht. Hij heeft een vierkantige vorm (86 × 86 cm), maar werd ruitvormig gebruikt. De benedenpunt is beschadigd, zodat een deel van het opschrift ontbreekt.[6]
     Anders dan bij een landkaart, is het raster in het geval van de rat evenwel niet vierkantig, maar zeskantig. In de hersenen van de rat bevindt zich een virtuele plattegrond van de kooi met een honingraatraster eroverheen.[7]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Bijwoord

[A] víérkantig

  1. (figuurlijk) zonder omslag, op de meest directe manier
     Iemand die van het conservatorium komt, zal die muziek heel recht spelen. Vierkantig, dan is er niks aan.[8]
Synoniemen
stellend
onverbogen vierkantig
verbogen vierkantige

Bijvoeglijk naamwoord

[B] vierkántig

  1. met vier zijden
     Buurman tekende zijn erf, dat vierkantig was. Maar niet helemaal vierkant. Want één zijde moest schuins zijn, minstens.[9]

Gangbaarheid

  • frequentie in teksten in het Nederlands uit België, op een 7-puntsschaal: [2]
        2
  • frequentie in teksten uit België, vergeleken met die in Nederland, op een 7-puntsschaal: [2]
        3

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 2,0 2,1 2,2
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    “Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, vierkantig
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4.   Weblink bron
    J.G. Kooij
    Over morfologie en niet-bestaande woorden in: Tabu., jrg. 23 nr. 1/2 (voorjaar 1993), Nederlands Instituut, Groningen, p. 106 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren  
  5.   Weblink bron
    P.J. Buijnsters & Leontine Buijnsters-Smets
    “Lust en Leering. Geschiedenis van het Nederlandse kinderboek in de negentiende eeuw.” (2001), Waanders, Zwolle, ISBN 9040095299, p. 81
  6.   Weblink bron Een Brugse abdis in het cisterciënzerinnenklooster Mariënrode te Rotem-Halen in: Biekorf., jrg 101 nr. 3 (september 2001), Westvlaams Archief, Brugge, p. 271
  7. De Standaard in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, vierkantig
  8.   Weblink bron
    Merlijn Kerkhof
    “‘Misa Criolla is meer dan kitsch’” (9 december 2014) op nrc.nl  
  9.   Weblink bron “Djari/Erven.” (1978), In de Knipscheer, Haarlem, ISBN 9062650252, p. 99


Afrikaans

Uitspraak
stellend vergrotend overtreffend
vierkantig
vierkantige
- -

Bijvoeglijk naamwoord

vierkantig

  1. vierkant
    «Skaak word gespeel op 'n vierkantige bord wat verdeel is in agt rye en agt kolomme.»
    Schaak wordt gespeeld op een vierkant bord dat verdeeld is in acht rijen en acht kolommen.