Nederlands

 
de vestingwerken van Naarden
Uitspraak
Woordafbreking
  • ves·ting·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vestingwerk vestingwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vestingwerk o [1]

  1. (militair) (bouwkunde) een bouwsel dat dient ter bescherming van een vesting of stad tegen militaire aanvallen
    • Minister Jet Bussemaker, in het kabinet verantwoordelijk voor het cultureel erfgoed, maakt 20 miljoen euro vrij voor het onderhoud van veertig grote kerken en monumenten in Nederland. Het gaat onder meer om Onze Lieve Vrouwekerk in Breda, de vestingwerken van Den Bosch, het Vredespaleis in Den Haag en de Grote Kerk in Naarden.[2] 
    • In 1662 werd Duinkerken door Frankrijk overgenomen en werden er vestingwerken gebouwd, welke je in het begin van het museum ziet. De stad moest na het verdrag van Utrecht de vestingwerken vernietigen en hun maritieme handel werd daardoor verwoest.[3] 
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 30 jun. 2015
  3. de Telegraaf 15 jun. 2015