verzekeringmaatschappij

  • ver·ze·ke·ring·maat·schap·pij
enkelvoud meervoud
naamwoord verzekeringmaatschappij verzekeringmaatschappijen
verkleinwoord

de verzekeringmaatschappijv

  1. onderneming die verzekeringen aanbiedt en afsluit
    • Volgens hem dreigen sommige nabestaanden knel te komen zitten in de 'juridische jungle'tussen luchtvaart- en verzekeringmaatschappijen. Volgens hem moet het kabinet er alles aan doen om 'gedoe rond schadevergoedingen'te voorkomen.[1] 
    • In de flat hebben de maden in totaal voor zo'n 1.700 euro schade aangericht, een bedrag dat de verzekeringmaatschappij weigert terug te betalen omdat die door de polis niet gedekt wordt. In een 'gulle bui'heeft de verzekeraar inmiddels wel beslist om de twee 200 euro uit te keren omdat ze in het verleden nog nooit een claim hadden ingediend.[2] 
  1. Volkskrant 13 november 2014
  2. Volkskrant 29 augustus 2011