verwekker
- ver·wek·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verwekker | verwekkers |
verkleinwoord |
de verwekker m
- iemand die de biologische vader van iemand is; in juridische zin is een zaaddonor echter géén verwekker
- Jammer alleen dat alle tere sentimenten soms wat overschreeuwd worden door de karikaturen die de familie Nagtzaam verder bevolken. Jongste dochter Hilde (Eva van der Gucht) raast over het scherm als een uitzinnige borderline-patiënt met een bijbaantje in een dierencrematorium. En oudste dochter Tess (Halina Reijn) sombert zich door het leven als een gescheiden kenau die telkens in woede ontsteekt als ‘haar verwekker’ ter sprake komt. Zo zwalkt Oude liefde net even te vaak tussen vertedering en hysterie.[2]
- Om hun 25e verjaardag te vieren, ging de drieling uit eten. Bernhard kwam met de schokkende mededeling: niet ’vader’ Walter maar een anonieme zaaddonor was de verwekker van de drieling, zo had hij van een tante gehoord.[3]
- iets of iemand die de oorzaak van iets is
- Maar omdat ik hem vertelde dat de ziekte zich steeds manifesteerde na het warme avondmaal, vermoedde hij dat ik leed aan een voedselintolerantie en gaf mij een verwijsbrief voor een diëtiste in hetzelfde ziekenhuis. Zij gaf mij een lijst me zo’n twintig eventuele verwekkers van deze uitslag. Bovenaan deze lijst stond varkensvlees. Ik at veertien dagen geen varkensvlees en de verschijnselen waren verdwenen en zijn nooit meer teruggekeerd. Ook niet toen ik na maanden een keer varkensvlees at.[4]
- Hoofddoel van de studie was om in een placebo-gecontroleerde studie de werkzaamheid van een bestaand vaccin (Prevenar-13) tegen 13 verschillende typen van de belangrijkste verwekker van longontsteking (Streptococcus pneumoniae) in ouderen vast te stellen.[5]
- „We hoopten dat we de externe oorzaak van de verwekker van deze vorm van leukemie zouden kunnen vinden. Dan zouden we die kunnen bestrijden. Maar er blijkt dus geen externe ziekteverwekker te zijn waartegen we kunnen vechten”, aldus Veelken.[6]
- [1] vader
- [2] oorzaak, aanstichter, schuldige, veroorzaker
- [2] ziekteverwekker
1.iemand die de biologische vader van iemand is
- Het woord verwekker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verwekker" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[7] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 02 nov. 2017
- ↑ de Telegraaf ANNA MEES 29 dec. 2016
- ↑ de Telegraaf ANNA MEES 29 dec. 2016
- ↑ de Telegraaf 25 feb. 2014
- ↑ de Telegraaf 08 nov. 2012
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be