verwekken
- ver·wek·ken
- Afgeleid van wekken met het voorvoegsel ver-, in de betekenis van “veroorzaken scheppen”, voor het eerst aangetroffen in 1631, zie vindplaats hieronder.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verwekken |
verwekte |
verwekt |
zwak -t | volledig |
verwekken
- overgankelijk veroorzaken, doen ontstaan
- ▸ En wie zou ’t geloof verhopen
Kunnen, als hy dede dopen
Eenig versch geboren kind?
Zeker die ’t geloof verwekken
Hier in wilde, of zou gekken,
Of most wezen mal en blind.[1]
- ▸ En wie zou ’t geloof verhopen
- overgankelijk (eufemisme) (biologie) (een kind) door het deponeren van zijn sperma doen ontstaan
- Hij had een kind bij haar verwekt, maar weigerde zijn verantwoordelijkheden als vader na te komen.
doen ontstaan (ook in biologische zin)
- Het woord verwekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verwekken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Joannes Stalpaert van der Wiele“Extractum Katholicum, tegen alle gebreken van Verwarde Harsenen”, Bernardinus Masius, Loven, p. 181 op dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be