• ver·ward
  • vervoeging van verwarren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verward verwarder verwardst
verbogen verwarde verwardere verwardste
partitief verwards verwarders -

verward [1]

  1. in de war geraakt, wanordelijk, zonder samenhang, onsamenhangend
    • Zijn verwarde gedachteflitsen draaien voortdurend om die ijskoude blik van luitenant Pradelle. [2] 
  2. (psychologie) (tijdelijk?) psychisch van zijn stuk, onbegrijpelijk
    • de zoekcriteria "verwarde man" en "verwarde vrouw" leveren bij Google heel wat hits op, zoals verwacht hebben de mannen het echter ruimschoots gewonnen 


verward

  1. in de war geraakt, wanordelijk, zonder samenhang, onsamenhangend
     Ik bedankte hem en ging wat verward terug naar huis.[3]
vervoeging van: verwarren…
verbogen vorm: verwarde

verward

  1. voltooid deelwoord van verwarren
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 21
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be